De Lotusfluit
 
 

Begin jaren '90 wilde Elbert Pluer een wat groter orgel bouwen dat een meer Belgisch klankkarakter zou krijgen. Dit werd de Lotusfluit, een 86 toets orgel waarvan de gamma gebaseerd is op dat van 72/80 toets Mortierorgels als de Oranjestad en de Broadway.

Het orgel heeft een geheel eigen klankkarakter en is door het grote aantal registers en het zeer uitgebreide slagwerk uitermate geschikt om erg uiteenlopende muziek te vertolken.

Bij het orgel is een zeer omvangrijk en gevarieerd repertoire aanwezig van marsen, walsen, concertwalsen, karakterstukken en uiteraard veel dansmuziek wat het op dit orgel bijzonder goed doet.

Het front is geheel nieuw vervaardigd naar een ontwerp van Feite Posthumus en is geschilderd door Jetse de Boer met uitzondering van de twee damespanelen die door Jaap Tuijn geschilderd zijn.

In 1996 is het orgel verkocht aan een bloemenhandelaar in Duitsland.

De Lotusfluit in aanbouw (foto R. van Beek)

De dispositie van het orgel:

Zang 23 toetsen: Viool, viool-celeste, undamaris, bourdon, lotusfluit, jazz-fluit, tremelo.

Tegenzang 16 toetsen: Celeste, cello, cello-grave, bariton, fluit 8, bourdon, biphone, tremelo.

Accompagnementen 10 toetsen

Bassen 8 toetsen: Trombones in forte

Slagwerk 9 toetsen: Grote trom (+ bekken in forte), slagbekken, hi-hat, woodblock, kleine trom (in forte), castagnetten, samba-bal, triangel.

Jalouzieën 2 toetsen

Voor de registers en afsluiter 18 toetsen.